Er is veel geschreven over wat er wel en niet goed gaat bij het ontwikkelen van een blended hulpverlening. Hier een kleine greep uit artikelen en onderzoeken die de afgelopen jaren hierover verschenen zijn:
- Co-creatie eHealth boek waarin diverse onderzoeken en methoden worden samengevat door 250 eHealth professionals (2014)
- Communicatie in de zorg van scherm tot scherm: Praktijkvoorbeelden en aandachtspunten voor de implementatie van beeldcommunicatie door Trendition (2015)
- Gewoon aan de slag met eHealth door Nictiz (2015)
De hoofdproblemen die genoemd worden bij het ontwikkelen van blended hulpverlening zijn:
- Er wordt geen goede richting geven of deze ontbreekt:projecten worden te veel technisch ingestoken vanuit de visie ‘dit (enkele) technologische middel (bv. tablet, app x) gaan we gebruiken’ in plaats vanuit een visie waar behoeften van cliënt, naasten en medewerker centraal staan. Daarbij willen organisaties tevens te veel de status quo behouden: bestaande zorgstructuur omzetten in een nieuw jasje.
- Laag draagvlak:
- de zorgmedewerker heeft angst: angst voor verliezen contact met de cliënt, angst voor verliezen baan, angst voor technologie mede door de beperkte digitale vaardigheden en kennis over eHealth. Deze medewerker heeft het gevoel geen goede zorg te kunnen leveren wanneer koude (technologische) zorg wordt gebruikt.
- de wensen van cliënten en medewerkers worden slecht gehoord en vertaald in de oplossingen.
- Geen organisatie-overstijgende samenwerking:kennis wordt niet gedeeld binnen de branche waardoor veel partijen het wiel opnieuw uitvinden en dezelfde fouten maken. Iedere partij wil hun blended hulpverleningsniveau van een drie opschroeven naar (wat individueel mogelijk is) een 5,5. Een gezamenlijke aanpak kan leiden tot een veel hoger resultaat door het delen van kennis en resources, en door op elkaar voort te bouwen.Ten tweede zijn sommige voordelen alleen te behalen als er vanuit de keten als totaal wordt gedacht. De investering die de één doet in bijvoorbeeld preventie, levert besparingen verderop in het traject. Als individu ga je hier niet in investeren want dan snij je je in je eigen vingers.
- Slechte kaders voor projecten:geen tijd beschikbaar voor verandering; geen budget voor ondersteuning en technische infrastructuur; geen vrijheid om te experimenteren; geen visionairs en doorzetters in het team,
- Zorgfinanciering stimuleert niet:de zorgfinanciering is nog niet goed ingericht voor preventief behandelen en zelfbehandeling. Wie wil betalen voor preventieve zorg of een dienstverlening die verderop in de zorgketen de voordelen oplevert?
Het gevolg is dat er weinig opschaling plaats vindt waardoor op brede schaal blended zorgverlening in gebruik wordt genomen. Daarnaast zijn er geen bewezen zorgconcepten waarvan de Social Return Of Investment (SROI), de maatschappelijke businesscase of value case rond is, die bewijst dat het nieuwe concept meer opbrengt dan wat het kost. Dit roept terecht vraagtekens op van: ‘Moeten we hier wel aan beginnen?!’.
Maar wat is de reden dat de toegevoegde waarde van blended hulpverleningsconcepten nog niet goed bewezen is? Is dit omdat:
- de technologie geen toegevoegde waarde heeft?
- de technologie niet goed wordt geïmplementeerd?
- er vanuit verkeerde uitgangspunten projecten worden opgestart, namelijk vanuit de invalshoek van de individuele technologie, in plaats van de levenswensen van de cliënt en de problematiek die hierbij roet in het eten gooit.
Ondanks de negatieve uitspraken hierboven zijn er ook maatschappelijke ontwikkelingen die aantonen dat er wel degelijk vertrouwen is in blended hulpverlening. Zo is er de stimulans vanuit de overheid. Minister Edith Schippers heeft budget vrij gemaakt voor een eHealth programma vanuit overheid en laat door middel van de eHealth-monitor zien wat de vorderingen zijn op de gestelde eHealth doelen. |
De overtuiging waar deze blogreeks op gebouwd is, is het laatste punt. In de volgende blogs wordt beschreven welke methodische stappen er nodig zijn om voor je team en dienstverlening een blended hulpverleningsconcept neer te zetten dat waarde toevoegt voor alle betrokkenen. Deze stappen tackelen een aantal van de hiervoor genoemde problemen, voornamelijk die gerelateerd zijn aan: richting geven, draagvlak en deels het individueel zoeken naar oplossingen.
De randvoorwaarde voor dit alles is echter wel dat de verandering en vernieuwing mogelijk is binnen de organisatie. Daar gaat de volgende blog over.
Met dank aan Denise, Marieke, Martine, Johan, Geert en Gerwin
voor het geven van feedback tijdens het schrijfproces.